het volume is afhankelijk van de grote van de amplitude, de toonhoogte van de frequentie van diezelfde amplitude.
De geluidsgolf bestaat uit (=amplitude, hoge golven is hard geluid, lage golven is zacht geluid) en de ruimte tussen de golven (=frequentie, veel ruimte is lage toon, kleine ruimte is hoge toon)
De golfbeweging heeft dus bergen en dalen en waar deze samenkomen, ook wel buiken en knooppunten genoemd.
Als het gat welke je boort precies op een buik ligt zal het volume hard zijn. Wanneer het gat echter valt in de buurt van een knooppunt zullen er niet veel trillingen naar buiten kunnen treden. Er is namelijk niets wat naar buiten kan treden. Als je het gat afdicht heb je weer de volle lengte en komt de volledige golf weer naar buiten door het eindpunt.
Zo kan b.v. ook een tegenwerkende trilling de hoofdtrilling egaliseren. Dit principe wordt ook gebruikt bij overmatige geluidsproductie b.v. in de industrie. Door een tegengeluid te produceren kan het orginele geluid zwaar gedempt worden, terwijl als je beide geluiden afzonderlijk zou horen het een oorverdovend kabaal kan zijn.
Op de
website staat zo'n beetje alle theorie hierover beschreven.
http://logosfoundation.org/kursus/index-kursus.html