Bij de klank van een saxofoon heb je veel invloeden, jezelf, het riet, het mondstuk, de vorm van de saxofoon, de afwerking van de saxofoon, de luchtdruk, de luchtvochtigheid, de temperatuur en de samenstelling van de lucht.
Nu is er een vuistregel over de hierarchie van deze verschillende invloeden.
Hoe dichter bij jezelf, hoe belangrijker de invloed.
Een uitzondering op deze vuistregel is;
Wanneer de afwerking van de saxofoon veel invloed tussen je oren heeft,
ontstaat er een positieve terugkoppeling resulterend in een onregelbaar systeem.