
Op de hoek van Blaak en Weena
Pakt een man zn koffer uit
Zet zn tanden op het mondstuk
Maak een zacht, sonoor geluid
Kijkt nog even om zich heen
Naar zn ongevraagd publiek
Buigt voorover en verliest zich
In zn eigen dansmuziek
Als hij blaast met bolle wangen
gaan z`n ogen langzaam dicht
Z`n toon is vol verlangen
Z`n melodie zo licht
Blindelings rijgt hij z`n noten
Aan een parelmoeren snoer
De regen parelt zachtjes
Op zn huid van bruin velours
Uit de hemel valt het water
In een steen en stalen bad
Dikke pijpestrelen stralen
Op de grote grijze stad
Langs mn rug loopt er een druppel
recht omhoog tegen de stroom
Tis een riffje, o zo simpel
Uit een ouwe saxofoon
En iedereen loopt stil aan hem voorbij
Dus eigenlijk speelt-ie alleen voor mij
Op de hoek van Blaak en Weena
Speelt een saxofoon alleen voor mij