Bij een saxofoon rechtstreeks uit de fabriek zie je af en toe niet goed afgevlakte toongatranden.
Als zo een saxofoon bij een reparateur komt is dat een goede reden tot vijlen.
Wat Penningh opmerkt klopt, veel slijten doet een toongat niet door normaal gebruik.
Wel kan een kleine vervorming van de body een slecht sluitend toongat geven.
Dan is vijlen eigenlijk symptoombestrijding, het terugbrengen van de body neemt dan de oorzaak van de vervorming weg.
Voor het stemmen van ht toongatvolume kan je ook kiezen voor reflectors en halve maantjes die deze ruimte opvullen. Vijlen is dan een keuze.
Zelf denk ik dat het teveel vijlen voornamelijk voor de zekerheid wordt gedaan:
Het lijkt een beetje op het afzagen van de poten van een tafel om het wiebelen tegen te gaan.
Zagen is net als vijlen een verspanende techniek, je kan iets niet bijzagen, alleen maar afzagen.
En voor je het weet is de tafel toch een beetje te laag geworden.
Mischien was het toch handiger om een klein beetje vilt onder een van de poten te plakken.
Waarom het gebeurd is vaak niet meer na te gaan, je ziet saxofoons waarbij er te veel is gevijld.
Soms is het toongat bijna even hoog is als de body.
In zo een geval kan een lek ontstaan omdat de polster dan niet rust op het toongat, maar op de body.
Soms zoals the Martin aangaf is er door de omgefelsde rand heen gevijld.
Het puntje dat hierbij ontstaat is een punt waarop het polster sneller slijt.
In zulke gevallen zou een reparateur die zijn mooie brede vijl niet heeft gebruikt de betere reparateur zijn.
Maar ja as is verbrande turf.
Zelf heb ik een manier van polsteren ontwikkeld waarbij vijlen vrijwel niet nodig is.
Maar ook met leren polsters is het mogelijk om de sluiting van de polster aan te passen aan kleine oneffenheden op een toongat. Het is alleen veel meer gedoe dan een polster plakken op een vlak gevijld toongat.
Maar het is ook moelijk om aan de buitenkant te zien met wat voor reparateur je te maken hebt.