In den beginne maakte Sax de saxofoon met een groot aantal toon gaten in een rechte lijn. Deze toongaten werden bediend door de wijs, midden en ring vingers van beidde handen.
Daarna gebeurde er van alles met het ontwerp, maar deze toongaten bleven gehoorzaam in een rechte lijn. Totdat bij de mark vi de toongaten voor de rechter hand iets naar rechts draaiden.
Er was consternatie en veel discussie over deze plotselinge verandering. Men dacht aan verandering in de klank of frequentie, maar deze kon niet gehoord worden.
Daarna werd aangenomen dat het een ergonomische verbetering was. Maar de ergonomen en fysiotherapeuten twijfelden. Er ontstond een tweekamp in de saxofoon wereld tussen rechte lijners en andersdenkenden.
De saxofoonfabrikanten volgden de verandering van de mark vi, (behalve voor sommige sopranen en nog kleinere saxofoons) waardoor het kamp van de rechte lijners steeds kleiner werd. Op een gegeven moment vergat men helemaal dat het een punt van discussie was.
Nu is het niet verstandig om deze discussie, over het licht naar rechts draaien, weer te openen. Toch gaf mij het vergelijken van de drie altsaxofoons een iets ander inzicht in de materie. Het lijkt erop dat het eigenlijke argument niets met ergonomie of klank te maken heeft, maar met de beschikbare ruimte.
Bij de Conn m6 Zitten de laatste twee toongaten op de beker aan de linkerkant. Het is een ontwerp zonder lange assen.
Het is makkelijk in elkaar te zetten maar heeft het nadeel dat bij sommige houdingen de toongaten op de beker gedempt worden door het lichaam.
Het wordt gezien als een verouderd ontwerp, omdat bij de laatste saxofoons van Sax deze toongaten al op de rechterkant van de beker zaten.
De Keilwerth saxofoon heeft een dergelijke constructie. Om ruimte te besparen zitten de B en de Bes klep op een as. De introductie van een lange as maakt het ontwerp iets gevoeliger voor vervorming. De toongaten zijn niet gedraaid.
Boven de vingers van de rechterhand zit hierdoor weinig ruimte. Als je je vingers iets te ver optilt komen ze tegen het mechaniek van de bekerkleppen aan.
Bij de Armstrong zijn de B en de Bes klep weer uit elkaar gehaald. Hierdoor zitten er drie assen naast elkaar, waardoor de beschikbare ruimte voor de vingers van de rechterhand nog kleiner wordt. Met andere woorden de toongaten moeten iets naar recht gedraaid worden om de vingers de ruimte te geven om de toetsen op en neer te kunnen bewegen.
Dat lijkt mij een geldige reden voor deze verrechtsing van de saxofoon.