De gietproeven zijn goed gegaan.
Door verschillende diktes te gieten in provisorische mallen was het mogelijk om
te bepalen welke dikte er minimaal nodig was voor de krachten die op de rietbinder werken.
In mijn studietijd heb ik een Lawton gekocht voor mijn Martin tenor bij gebroeders Müller.
Toen heb ik een stencil gelezen over hoe de mondstukken ontwikkeld zijn in een aantal verschillende versies.
Voor de klank moest het metaal onder de bijtplaat dun zijn.
Hier zat geen theorie achter dit was empirisch uitgewerkt.
Voor het maken zou het eenvoudiger zijn geweest om dit dik te maken.
Later zag ik dat thema bij veel andere mondstukmakers voor meestal luide mondstukken terugkomen.
Sommige Gregory mondstukken zijn zelfs lek gebeten.
De informatie uit dat stencil staat maar deels in een interview van Geoff Lawton:
http://www.john-robert-brown.com/geoff-lawton.htmBij Bobby Dukoff bestaat een hele discussie over de selectie van het metaal om de hoeveelheid vibratie van het mondstuk te optimaliseren. Volgens Barone maakte het materiaal niets uit, de vorm wel.
Later heeft Francois Louis hetzelfde gezegd over de selectie van de grondstof voor zijn mondstukken, wederom met vermelding van het optimaliseren van de hoeveelheid vibratie.
Er zijn meer verwijzingen, maar die heb ik niet paraat.
